Wat is jongerentaal?

Als ouder kun je soms ineens geconfronteerd worden met het feit dat je eigen kind ineens niet meer begrijpt wanneer hij met een vriend/vriendin praat. Dit komt dan waarschijnlijk omdat hij/zij in jongerentaal praat. Deze taal hoort bij een bepaalde generatie en verandert regelmatig. Tien jaar geleden was het nog “top”, “aso”, “popi” en “cool” tegenwoordig is het “flex” en “lauw”. Naast de vele Amerikaanse woorden is Surinaams ook erg populair onder de jongeren. Ook heeft de jongerentaal veel invloed op de Nederlandse taal. Woorden die jongeren vroeger gebruikten, zoals “gaaf” en “onwijs”, zijn inmiddels zelfs al in het woordenboek te vinden. Jongertaal is een soort groepstaal. Het is taalgebruik van jongeren en wordt ook wel jeugdtaal genoemd. Jongerentaal heeft verschillende vormen. Zo heb je straattaal en Murks.

 

Ontstaan jongerentaal

In de jaren '60 werd de leerplicht verlengd en brachten de jongeren (automatisch) meer tijd met elkaar door. De grote toestroom van mensen uit andere landen hadden invloed op de onbegrijpelijke taal van jongeren.

Omdat er vroeger geen jongeren waren, zoals we die nu kennen, bestond er ook geen jongerentaal. Toch best wel gek, maar vroeger gingen kinderen direct aan het werk als ze klaar waren met school. Nu hangen ze met vrienden rond.

Bijna alle jongeren ontwikkelen zelf een vorm van jongerentaal. Ze ontwikkelen als het ware een eigen manier van spreken. Ze kunnen dit taalgebruik in een groep gebruiken, maar ze kunnen het ook meer met de buitenwereld delen. Vaak worden Amerikaanse of Engelse woorden gebruikt bij het ontwikkelen van jongerentaal. Nederlandse woorden zelf woorden vaak gewoon verkort, maar ook sommige woorden krijgen een andere betekenis. Het woord ‘vet’ wordt tegenwoordig meer gezegd met de betekenis ‘te gek’.

 

Hier zijn een paar woorden die in de jongerentaal worden gebruikt:

Aboeng               =       goed

Hip                      =       stoer

Hopy                   =       veel

Jappen               =       stelen

Bling bin             =       juwelen

Po po                  =       politie

Baig                    =       alles goed

Bajes                  =       gevangenis

Patas                  =       schoenen

Chaiba                =       wiet

Chill                    =       doe rustig

Tatta                   =       Nederlander

Scherp                =       intelligent

Scoro                  =       school